In de tijd dat websites net een beetje opkwamen werden deze overwegend ‘statisch’ gebouwd. De website bestond uit een aantal losse pagina’s geschreven in HTML. Er kwamen allerlei programma’s op de markt waarmee je, met een beetje kennis van zaken, zelf de code kon samenstellen.
Deze code, de HTML-pagina’s plaatste je via een FTP programma bij je provider op de server. Een FTP programma is een soort bestandsbeheer, maar dan eentje tussen jouw computer en de server van je provider. Als je jouw HTML-bestanden eenmaal op de server had geplaatst was je website klaar.
Ontstaan CMS
Je zult begrijpen dat niet iedereen zin had om te leren programmeren. Maar de behoefte om toch zelf eenvoudig je website aan te kunnen passen groeide. En zo ontstond het CMS, het Content Management System. Vrij vertaald een ‘inhoudsbeheersysteem’.
De op dit moment grootste en bekendste CMS’en zijn Drupal, WordPress en Joomla. Al deze systemen zijn ‘open source’. Wereldwijd werken vele ontwikkelaars mee aan het verbeteren en veilig houden van deze systemen. In al deze gevallen betekent open source ook dat die systemen gratis zijn.
Het principe van een CMS is dat het gebruik maakt van een database.
Eenvoudig beheren
Nadat je een website hebt laten bouwen kun je zelf inloggen om teksten of beelden toe te voegen. Of om bestaande teksten en beelden aan te passen. Vaak zijn er verschillende ‘rollen’ die je als beheerder kunt krijgen. Afhankelijk van die rol kun je bijna alles aanpassen, denk aan bijvoorbeeld de menustructuur, of juist alleen maar teksten toevoegen. In dat laatste geval is je rol meestal ‘auteur’. Afhankelijk van je kennis of de van tevoren vastgelegde eisen aan de website is dit praktische manier om het beheer overzichtelijk te houden.